Taaldenkgesprekken als tool om nieuwsgierigheid en betrokkenheid bij leerlingen te stimuleren

In vakliteratuur over het basisonderwijs is al tientallen jaren de term ‘taaldenkgesprek’ te vinden.
In dit artikel lees je wat taaldenkgesprekken zijn, wat ze kunnen bijdragen aan goed en inspirerend onderwijs en hoe je ze als educatief schrijver/ontwikkelaar kunt inzetten in je schrijfwerk.

Door: Mary Heylema

Activeren voorkennis en controle

Wie leerlingen begeleidt, zal ongetwijfeld gesprekken met hen voeren. Bijvoorbeeld om hen op het spoor te zetten van de aan te leren lesstof. Wanneer je het met basisschoolleerlingen bijvoorbeeld wilt gaan hebben over plattegronden en navigatiesystemen, zul je hen waarschijnlijk eerst vragen naar hun persoonlijke ervaringen: ‘Wie is er weleens verdwaald? Wat gebeurde er toen?’ Of: ‘Wie heeft er familie aan de andere kant van Nederland wonen? Hoe vind je de weg naar hun huis?’ Dit soort vragen valt onder de noemer ‘activering van de voorkennis’.

Een gesprek met je leerlingen aangaan om te checken in hoeverre ze de beoogde leerdoelen hebben behaald en de lesstof is beklijfd, gebeurt natuurlijk ook regelmatig. In beide soorten gesprekken wordt taal gehanteerd en denkt de klas na. Toch zijn het hiermee niet automatisch taaldenkgesprekken.

De inzet van krachtige kwesties

Bij een taaldenkgesprek zorg je als begeleider allereerst voor een onderwerp uit de lesstof. Dat kan zeker ook, juist graag, buiten het taalonderwijs liggen. Denk aan de zaakvakken. Taal gebruik je immers bij alle vakken. Het is goed als het gekozen onderwerp dicht bij de leef- en belevingswereld van de kinderen ligt. Daarmee neemt hun motivatie om te luisteren en hun betrokkenheid bij eventuele activiteiten toe.

Stel dat ik mijn kinderboek Aangespoeld wil voorlezen in een klas. Het is een boek dat zich afspeelt op Vlieland, in de negentiende eeuw. Hoofdpersoon is de stoere en eigenzinnige Noorse Betzy Berg, die in werkelijkheid ook op Vlieland leefde en schilder van zeegezichten was.

Voorafgaand aan het verhaal vertel ik de kinderen dat Betzy echt heeft bestaan en als kind al gek was op schilderen. Maar ze leefde in een tijd waarin vrouwen nog niet naar de kunstacademie mochten.  Stel je voor’, leg ik de kinderen dan voor, ‘dat jij in deze tijd leefde en je wilde graag schilder of illustrator worden. Hoe zou jij dat dan aanpakken?’

Een dergelijke vraag, waarbij het antwoord niet zo een-twee-drie te vinden is en waarbij de leraar niet als vanzelfsprekend het laatste woord heeft, noem je ook wel een krachtige kwestie. De leerlingen worden aan het denken gezet en uitgedaagd om hun waarneming of mening te verwoorden. Als leraar onderzoek je bij deze vraag niet zozeer het leesbegrip van kinderen, en stel je ook geen controlevragen, of hengel je naar feitenkennis, maar je activeert hun voorstellingsvermogen. ‘Hoe zou jij dat aanpakken?’ ’Welke oplossing komt er in jou op?’

Bij een taaldenkgesprek stelt de leraar zich als begeleider op: hij/zij vat samen, speelt beurten door, stelt verdiepingsvragen en laat stiltes vallen. Leerlingen oefenen hierbij in het naar elkaar luisteren, ze proberen te vergelijken, te verklaren, onderbouwd te argumenteren en elkaar te overtuigen. Zo werkt de leraar met hen samen en zorgt deze ervoor dat op deze manier suggesties en oplossingen worden aangedragen.

Terug naar mijn boek Aangespoeld. Door zich te verplaatsen in het hoofdpersonage, zullen kinderen ook nieuwsgieriger worden naar de oplossing die Betzy in werkelijkheid bedacht: Eerst koos ze voor het volgen van een opleiding tot een praktisch beroep, waar vraag naar was. Dit werd een verpleegsterstudie. Daarna werkte ze enkele jaren als verpleegster boven in Noorwegen, bij de Sami. Ze leefde zuinig en spaarde zo veel mogelijk. Van dit geld is ze daarna door Europa gaan reizen en ging ze op privéles bij bekende schilders, zoals Mesdag in Scheveningen. Zo leerde ze het vak. De rest is geschiedenis!

Taal- en denkontwikkeling bij kinderen en jongeren

In taaldenkgesprekken leggen kinderen nieuwe verbanden en oefenen ze hun denk- en taalskills. Nieuwe kennis wordt aangeboord en opgebouwd. Hun taalvaardigheid neemt toe, evenals de kwaliteit van hun denken.

Je kunt taaldenkgesprekken met zowel basisschoolkinderen als jongeren voeren. Vanaf het moment dat kinderen logisch gaan nadenken en oorzaak en gevolg kunnen benoemen, kun je taaldenkgesprekken inzetten.

Krachtige kwesties in je schrijfwerk

Het zou mooi zijn als we als educatief auteurs vanuit ons vakgebied en onze specialisatie in de teksten die we voor het onderwijs schrijven, op zoek gaan naar krachtige kwesties zoals hiervoor beschreven. Naar vragen waarop niet direct een kant-en-klaar antwoord te geven is, maar die bij de leerlingen nieuwsgierigheid en betrokkenheid oproepen.

Komt bijvoorbeeld bij het vak geschiedenis de Tweede Wereldoorlog aan bod, en wil je het over de hongerwinter hebben, dan kun je hier een krachtige kwestie bij zoeken: ‘Stel je voor, je bent tien jaar, de kachel in je huis is uit, de kolen zijn op. De voorraadkast is leeg en op zolder liggen alleen nog twee gedroogde appels. Je vader zit in een werkkamp in Duitsland. Je bent alleen thuis met je moeder en je jongere zusje. Wat ga je doen om aan eten en brandstof te komen? Leerlingen kunnen hierover in gesprek gaan. Eerst in kleine groepjes, daarna klassikaal.’

Aansluitend kunnen de leerlingen in lesstof bijvoorbeeld een interview lezen met een 90-jarige man die vertelt over zijn ervaringen tijdens de hongerwinter. Zo kunnen ze hun eigen ideeën toetsen aan de werkelijke situatie. Dit zal het onderwijs zeker ten goede komen.

Wat zoek je?