Maak kennis met je collega: Onno Kalverda

  • Naam: Onno Kalverda
  • Educatief auteur sinds: 1992
  • Status: fulltime, maar nu gepensioneerd
  • Specialisatie: VO- biologie
  • Website: educatievecontent.nl 

Mijn naam is Onno Kalverda. Sinds 1992 werkte ik fulltime als educatief auteur, maar inmiddels geniet ik van mijn pensioen. 

Educatief auteur te ruste

De tijd dat ik mij zorgen maakte over deadlines is voorbij. Sinds een paar jaar vertoef ik in het Limburgse landschap waar ik van de rust en de natuur geniet. Af en toe rijd ik als vrijwilliger op de Geluksexpres, een op zonne-energie rijdend ‘treintje’ dat in Roerdalen vooral toeristen en ouden van dagen rondrijdt langs de Roer en het natuurgebied de Meinweg. Daarnaast geniet ik van het opa zijn en houd ik mij bezig met wat mantelzorg. Ik voel mij enigszins een pensionado in eigen land. 

Van hobbyist naar professional

Al op de middelbare school was schrijven een hobby. Ik kreeg echter veel kritiek. Mijn spelling was de spelbreker. D’s en t’s, ei’s en ij’s, au’s en ou’s, ik snapte maar niet wanneer je wat schreef. Veel en vaak fout doen helpt overigens wel, maar ik word nog steeds op spelfouten betrapt.

Na het schrijven voor het schoolblaadje en later, tijdens mijn lerarenopleiding, de SOL-krant (SOL = Stichting Opleiding Leraren te Utrecht) begon het serieuzere werk, althans het betaalde werk. Als leraar kreeg ik wat tijd om zelf lesmateriaal te maken. Er waren er nog geen computers met een backspace- en delete-toets, dus versleet ik in het begin meters correctielint en liters correctievloeistof. 

In de jaren tachtig deed de personal computer zijn intrede. Uiteraard stond ik vooraan om er een aan te schaffen. Dat leverde mij op school ook meteen een nieuwe functie op: coördinator informatiekunde. Dat betekende: een curriculum opstellen en op macroniveau vergaderen over waar dat nieuwe vak over moest gaan. Ik gaf, naast scheikunde en biologie, ook ineens les in het gebruik van computers. Wat erg was dat: de hele les ‘troubleshooten’ en wachten. Probeer dan maar eens een klas met dertig Amsterdam-Zuidoost-kinderen rustig te houden. 

Daarnaast leverde het mij een baantje op als examenmaker. Een biologiedocent die iets van computers afwist, was een unicum. Ik mocht toetreden tot de Advies Commissie van Docenten voor het biologie-eindexamen mavo C/D. Dus werkte ik één dag in de week onder begeleiding van het Cito aan examenopgaven. Dit was een harde leerschool. Had ik eindelijk de perfecte opgave gemaakt, kreeg ik deze meer rood dan blauw terug. Op ieder slakje werd zout gelegd. In de zes jaar dat ik mocht deelnemen, ben ik flink doorkneed in het eenduidig formuleren en schrijven van fatsoenlijke leesteksten bij de opgaven.Ondertussen was ik van school gewisseld en gaf ik les op een grote school in mijn woonplaats Nieuwegein. Het eerste jaar was dit geen volledige baan, maar met wat taakuren voor het schrijven aan een methode voor het Individueel Voortgezet Beroeps Onderwijs (IVBO, tegenwoordig vmbo-bbl) en de uren als ACD-lid ging het net.

In Amsterdam had ik in de onderbouw veel taalzwakke leerlingen gehad, waardoor de vertaalslag die ik samen met een echte ‘bbl-docent’ maakte redelijk succesvol werd. We lieten ons meer door het ‘kunnen’ van de leerlingen leiden, dan door de gevestigde biologie-orde. Het project was een onderdeel van de methode Biologie voor Jou en werd uitgegeven door uitgeverij Malmberg. Nadat de methode van klas 1 tot en met klas 4 gereed was, ben ik ook betrokken geraakt bij de invoering van de Tweede Fase. Voor mijn werkzaamheden kreeg ik ‘lumpsum’ betaald. Van royalty’s wist ik alleen dat de kernauteurs er flink aan verdienden. 

Zelfstandige

‘Als je me om twee uur ’s nachts wakker maakt en zegt dat ik les moet geven aan 5 vwo over ecologie, dan is dat geen probleem’, dacht ik na twintig jaar lesgeven weleens. ‘Maar wat kun je anders als je leraar bent?’ 

Uitgever, dat leek mij wel wat. Het is zo’n droom van hogerop komen, een beter salaris en meer aanzien. De stap was dan ook snel gezet toen een ex-collega vroeg of ik interesse had. Helaas zat het niet mee. De uitgeverij waarvoor ik ging werken aan een nieuwe biologiemethode, werd al snel overgenomen door Wolters-Kluwer en samengevoegd met Wolters-Noordhoff (tegenwoordig Noordhoff Uitgevers). Onze nieuwe methode, hoe goed ook, werd, als concurrent van Biologie voor Jou, gezien als een risico. Ons project stopte en ik werd ontslagen.

Daar sta je dan als 50-plusser, werkloos en geen school die er brood in ziet zo’n dure docent aan te nemen. Het enige alternatief was zelfstandig worden. De gouden handdruk heb ik in een BV gestopt. Ik keerde mijzelf salaris uit en begon ‘klussen’ aan te nemen. Als eerste kon ik iets gaan schrijven voor de nog in leven zijnde methode van Noordhoff. Dat contact had ik al, dus die stap was makkelijk gezet. Het was een leuk en enthousiast auteursteam, maar het werk leverde niet voldoende op om van te leven. Daarom nam ik andere klussen aan, waaronder werkzaamheden voor cd-roms bij Biologie voor Jou. Ook kon ik een aantal uren in loondienst gaan werken bij de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (een voorloper van de Auteursbond), als coördinator voor het opzetten van een informatiepunt voor educatieve auteurs. Ik ben daar in de kelder begonnen, maar een jaar later zat ik bovenin het Van Deysselhuis. Door de oprichting van de Vereniging van Educatieve Auteurs raakte ik het baantje als coördinator kwijt en werd ik penningmeester in het nieuwe bestuur. Ik heb hier nooit spijt van gehad, maar moest wel verder op zoek naar opdrachten. 

Acquisitie

In mijn periode als uitgever had ik een groot netwerk opgebouwd en ook daarvóór was ik al betrokken geweest bij allerlei projecten, zoals het maken van lesmateriaal voor het KWF en enkele internationale projecten samen met de Universiteit van Amsterdam en het APS (Algemeen Pedagogisch Studiecentrum). Een groot netwerk is essentieel voor een zelfstandige. Ook bezocht ik bijeenkomsten en congressen voor biologiedocenten. Hoe meer je gezien wordt, hoe makkelijker het wordt om opdrachten te krijgen. Het is geen garantie, maar het helpt. 

Educatief auteur

Wat begon met wat taakuren werd uiteindelijk mijn professie. Zo werd ik medeauteur van Biologie voor Jou. Nu niet op lumpsum-basis, maar met een echt royaltycontract. Ik kreeg een voorschot op de te verwachten royalty’s. Hiervan kon ik nog niet leven, dus deed ik daarnaast andere klussen. Ik gaf les op het Luzac College, schreef een curriculum voor het Luzac Lyceum, deed eindredactie voor een sciencemethode en invalwerk op diverse scholen. 

Als auteur van Biologie voor Jou kreeg ik steeds meer taken. Uiteindelijk was ik er fulltime mee bezig.  Op steeds meer titels stond ook míjn naam en de verdiensten namen toe. De voorschotten werden afbetaald en ik hield zelfs voldoende geld over om van te leven. Ik was fulltime educatief auteur. 

Endorfine in het kwadraat

Het zien van eigen werk, mooi opgemaakt, in mijn geval nog in boekvorm, is het mooiste wat er is. Het meest trots ben ik nog steeds op de methode die ik als uitgever heb ontwikkeld en waarvan helaas alleen van klas 1 de boeken zijn verschenen. Het was geweldig om met een team enthousiaste auteurs iets geheel nieuws te maken. Nog steeds heb ik heel warme gevoelens als ik aan die samenwerking terugdenk. Het was de beste methode geworden, maar helaas viel het doek te vroeg. Dit neemt niet weg dat ook alle andere producten waaraan ik als auteur heb gewerkt troetelkindjes van mij zijn. Het is heerlijk om te horen dat iemand echt iets had aan zo’n boek: endorfine in het kwadraat. Of je dat gevoel ook krijgt van een internetsite, betwijfel ik. Hoe mooi en hoe goed internet ook is, het roept bij mij niet dezelfde emotie op als bedrukt papier. 

Om een euforische gevoel enigszins te behouden, is het belangrijk dat educatieve auteurs betrokken zijn bij de complete methode en het gevoel hebben en houden dat er een stukje van henzelf in zit. Auteurs willen niet slechts een (vervangbaar) radertje zijn in een groot geheel. Iedere auteur is een uniek persoon en onvervangbaar. Ik hoop dat uitgevers zich blijven realiseren dat het maken van onderwijsmaterialen mensenwerk blijft, hoe digitaal je het ook vormgeeft.

Wat zoek je?