Column: De rotondetest

Soms raak ik een beetje ontroerd als ik op een drukke rotonde een zwoegende fietser alle moeite zie doen om zijn rechterarm zichtbaar voor de automobilisten uit te steken. Voor zijn eigen veiligheid hoeft hij het niet te doen: rechtsaf kan hem weinig gebeuren. Maar hij denkt aan die arme automobilist naast hem die met een vloek al klaarliggend op zijn lippen zo dolgraag veilig die rotonde af wil komen. En dus steekt hij zijn rechterarm niet een beetje lafjes hangend en onzichtbaar vanuit de auto uit alleen omdat het moet. Nee, hij houdt hem ook nog schuin achter zich omhoog, zodat de automobilist hem wel moet zien en eindelijk die rottige rotonde kan verlaten. Niet alle mensen die zo fietsen zijn auteurs, maar ik denk wel dat alle goede auteurs zo fietsen.

 

Stuur een auteur fietsend een drukke rotonde op en je ziet zo of hij geschikt is voor het vak. Steekt-ie bij het afslaan zijn hand niet uit als er auto’s rijden? Ongeschikt. Steekt-ie zijn hand wel uit maar niet te zien door de bestuurder? Ongeschikt. Doet-ie alles om te zorgen dat de bestuurder zijn hand ziet? Geschikt. Hij denkt niet alleen aan de doelgroep, hij leeft zich ook in. Houdt-ie bij de volgende afslag zijn hand lekker in zijn zak omdat er toch verder geen verkeer is? Dan hebben we met een zeer economische fietser te maken. Die zou ik als uitgever wel in mijn auteursteam willen.

 

Met het knipperlicht van de auto werkt het ook. Meestal knipper ik braaf als ik van rijstrook wil veranderen. Maar als ik op een stille snelweg een vrachtauto inhaal dan knipper ik vaak alleen als ik aan de inhaalmanoeuvre begin. Dat ik daarna weer naar rechts ga is logisch en voor de vrachtwagenchauffeur van geen enkel belang. Maar als er een politieauto achter me rijdt knipper ik alle verplichte knippers. Dat voelt toch als een eindredacteur die over je schouder meekijkt.

 

Wat zoek je?