Zomervakantie 1992

Acht uur in de ochtend; de zenuwen gieren door mijn lijf. Heb ik alles? Boeken, schrift, vulpen? Hoe zit mijn haar? Staat de kuif nog stevig rechtop? De boterhammen hoeven niet mee, meester Frans heeft een gezellig lunchbuffet beloofd. Ik loop nog een keer de inhoud van mijn rugzak na. Ik krijg met moeite een broodje weg, zo spannend vind ik het. Vandaag wordt de laatste, de allerlaatste schooldag voor mij op de basisschool.

 

Elf jaar oud en veel zin in de zomer. Lekker hangen bij het duinmeertje, fietsen in de avondregen en op vakantie. Naar Griekenland! En dan, over zes weken, naar de middelbare school. Het is onrustig in de klas, er wordt geklierd en gelachen. Eerst maar eens onze tafels leeg- en schoonmaken. Onder de klep liggen sporen van de puberteit verborgen: liefdesbriefjes, zoet geurende kauwgompapiertjes, opgespaarde balletjes uit de vullingen van mijn vulpen, een kledder glitterlijm. We vegen de tafels schoon met harde groene wegwerppapiertjes en handzeep uit de dispenser bij de wastafel rechts in de hoek van het lokaal.

 

Daarna is de postermuur aan de beurt. Leeghalen die handel. Rekenformules, James Bond, landkaarten, Michael Jackson, Jan Terlouw, Dolly Dots en Wham. De klassenfoto met 21 pubers en een meester erop. Puistjes, beugels en kortgeknipte pony’s. Spijkerbroeken met wijde pijpen, T-shirts met Fido Dido en een krakelingenprint. Paars, geel, groen, rood, roze. Felgekleurde wokkels in de haren en door de veters geregen. Afgetrapte sportschoenen en sandalen. Hier en daar een arm om de ander heen.

 

Het bord mag worden uitgeveegd. De uitgedroogde wisser haalt in een paar tellen een compleet schooljaar weg: groene krullen, rode strepen. Rijtjes met namen en cijfers, een tekening. Er dwarrelt krijtpoeder door de lucht. Van het bord naar de vensterbanken, die moeten ook leeg. Een vergeten biologie-experiment, vier vetplantjes en een grote stapel spelletjes: Mens erger je niet, Cluedo, Toren van Pisa, Dokter Bibber, Monopoly, Mad, Ganzenbord, Wie is het?

 

En dan mag het licht uit. De televisiekast wordt door meester Frans het lokaal ingereden. Op een karretje staan flessen cola, 7-up en sinas. Ribbelchips, koek en trekdrop. Saucijzenbroodjes en kaasflapjes. Het lunchbuffet is geopend. Licence to Kill start: het is muisstil. Voor velen, incluis ondergetekende, is de film te eng. Ik besluit gewoon even weg te kijken als er iets heftigs gebeurt, zoals het in een drukcabine ontploffende hoofd. De jongens joelen; de meisjes giechelen. De meester rommelt wat in zijn la.

 

Drie uur in de middag. Het zit erop. Dit was het dan. Einde basisschooltijd. De zomervakantie is begonnen. In mijn rugzak mijn beste werkstukken en een vetplantje dat ik redde uit de vensterbank. Twee in een servet gewikkelde kaasflapjes en crêpepapier dat ik vond in het voorraadhok – kan altijd nog eens van pas komen bij een creatief project. Een traan rolt over mijn wang. Op die middag in juli in 1992 fiets ik op mijn mintgroene omafiets de grotemensenwereld tegemoet.

Foto: Sint Josephschool, Bloemendaal

Ga hier terug naar de homepage.

Wat zoek je?