Maak kennis met een collega: Marion van de Coolwijk

Naam: Marion van de Coolwijk
Educatief auteur sinds:  1999
Status:  naast auteur en

directie Instituut Kind in Beeld

Specialisatie:  taal, lezen, spelling en leren leren
Website:  kindinbeeld.nl en

marionvandecoolwijk.nl

Altijd actief met ontwikkelen van materiaal en lessen

Ik ben van oorsprong Montessori-docent, begonnen eind jaren `70 in Amsterdam en heb me in de loop der jaren gespecialiseerd in RT / IB / Dyslexie. Daarnaast schrijf ik vanaf 1988 kinder- en jeugdboeken (nu ruim 200 titels) en heb ik in 1999 Instituut Kind in Beeld opgericht.

Daarmee richt ik mij op de lerende jeugd en dan met name op de visueel zintuigelijke leer strategieën van kinderen, vaak het houvast als je niet zo talig en analytisch  bent ingesteld.

Als Montessori-docent heb ik eigenlijk altijd materialen en lessen ontwikkeld met de vraag: `Hoe en waarmee kan ik dit kind op dit moment helpen?` Maar vanaf 1999 ben ik actief les- en tekstauteur geworden in opdracht voor o.a. Noordhoff, Thieme Meulenhoff en Malmberg. Daar is het begonnen!

Ik heb van 1990 tot 1999 de PR onderwijs/educatie gedaan voor een grote jeugdboekenuitgeverij. Omdat ik meer tijd wilde besteden aan het schrijven zelf, heb ik na negen jaar ontslag genomen en me geconcentreerd op schrijven en het maken van lesmateriaal en (AVI)teksten. Kees Vernooy, die ik kende vanuit mijn PR-tijd bij die uitgeverij, introduceerde mij toen bij Noordhoff als tekstauteur voor hun nieuwe leesmethode (Leeshuis). In het kennismakingsgesprek met de toenmalige taaluitgever daar bleek al snel dat ze mij graag ook als lesauteur groep 3 wilde inlijven. Daar is het begonnen J  Ik heb veel geleerd van die periode. Direct daarna, in 2004, kon ik overstappen naar Thieme Meulenhoff waar de methode Leeslijn werd uitgebreid voor de hogere niveaus.

Ondertussen schreef ik ook nog allerhande (les)teksten voor andere uitgeverijen en begon ik ook voorzichtig aan mijn eigen lesmethoden te ontwikkelen op het gebied van leren leren en de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Zoals de succesvolle LEREN LEREN Methode, de Belbin Team Toppers materialen en de opleiding Signaleren met het Wereldspel.

Voorkomen is beter dan genezen

Het meest schrijf ik voor het primair onderwijs, daar ligt ook de basis van veel latere leerproblemen en juist dat interesseert mij enorm. Het onderwijs is een omgekeerde piramide: juist in de jonge jaren wordt het fundament gelegd voor het latere studeren. Het algemene beeld is nog steeds dat groep 1 en 2 er nog niet echt toe doen, maar het tegendeel is waar: het curriculum van groep 2 is vele malen uitgebreider dan dat van bijvoorbeeld groep 3. Juist de leervoorwaarden zijn belangrijk om verder te komen. Als er ook maar iets niet goed zit of gaat, ontstaan er later hiaten die het leren belemmeren.

Ik ben van het principe: voorkomen is beter dan genezen. Er is in Nederland te veel uitval bij lezen, spelling, tekstbegrip en rekenen, waarbij de oorzaak vaak terug te voeren is naar de basis. Dat heeft voornamelijk te maken met schoolrijpheid, onze jaarsystemen en het toets systeem in ons onderwijs, waarbij snel prevaleert boven goed. Alles moet toetsbaar en `gemiddeld` gerelateerd zijn en juist dat gaat voorbij aan het eigene en uniek van ieder kind.

Vandaar ook dat ik het heb aangedurfd om afgelopen jaar een eigen leesmethode LetterKlankStad op de markt te brengen, die dwars tegen alle conventionele leesmethodiek van de laatste jaren ingaat. En met succes. Naast de grote jongens van VVL en Lijn 3 is LetterKlankStad nu ook bij de grote schoolleveranciers te verkrijgen en de scholen die er dit jaar mee gestart zijn, zijn oprecht verbaasd over de snelle en goede resultaten.

Ik leg de verantwoording weer terug bij de docent! Was een methode vroeger een vangnet, tegenwoordig zijn het hangmatten, vind ik. Daar heeft natuurlijk ook de PABO schuld aan, jonge leerkrachten leren weinig meer over lees- en rekendidactiek zelf. Ze zijn met recht methodeafhankelijk geworden en dat is funest voor leerlingen die buiten de gemiddelden vallen. Ik heb de toezegging van de Radboud Universiteit om deze manier van lezen te onderzoeken, zodat er wellicht eindelijk ogen open gaan in onderwijsland.

Buiten de kaders werken en denken

Ik schrijf en ontwikkel graag alleen, maar natuurlijk werk ik ook goed samen met en in een team als dat nodig is. In opdracht werk je binnen de kaders van de opdrachtgever en denk je mee tot waar mogelijk. Binnen mijn eigen uitgeverij heb ik meer vrijheid omdat ik dan zelf de grenzen bepaal. Ik ben een vrije geest, iemand die graag buiten de kaders werkt en denkt, dus dat is wat ik het liefste doe.

Daarbij denk ik ook dat juist dat veranderingen kan brengen, want elkaar nadoen is niet vernieuwend en brengt je niet verder. Daarom was ik ook erg bezorgd over de monopolie positie die CITO kreeg toen ze het AVI systeem van het KPC overnamen. Scholen, uitgevers, ouders… het werd een gesloten systeem waar niemand meer uitkwam. Nu zijn er gelukkig meer organisaties op het gebied van toetsing en is ook het AVI systeem niet meer zaligmakend, en dat is goed.

Bij veel scholen is er een toetsmoeheid ontstaan en ook wordt er gelukkig maatschappelijk kritisch gekeken naar het nut van toetsen. Zo blijven we met elkaar scherp. Het blijft in mijn ogen vreemd dat we in Nederland toetsen met percentielscores (gemiddelden), en niet het kind zelf testen op wat het behoeft. Een gemiddelde zegt me niets. Een 9 en een 1 is gemiddeld een 5, maar het kind dat die 9 haalt heeft hele andere behoeften dan het kind dat een 1 haalt. En toch zeggen we dat een 5 een voldoende score is. Hoe kun je dit met droge ogen blijven verkondigen als maatschappij? De lat van het gemiddelde constant hoger leggen doet geen recht aan het eigene van mensen en laat de leermotivatie tot het nulpunt zakken.

Ik ben daar echt heel boos over. Waarom doen we dit? Als ik lees dat er, op een totaal onderwijsbudget in Nederland van zeven miljard, een half miljard euro omgaat in de externe begeleiding van leerlingen en merk dat veel goede, ervaren docenten uit het onderwijs stappen om een eigen bureau in lesbegeleiding te starten, dan baart dat zorgen.

Niet alleen schrijfwerk

Op dit moment nemen mijn directietaken best veel (creatieve) tijd in beslag. Meer dan ik zou willen. Mijn hart ligt toch bij het schrijven/ontwikkelen en doorgeven van kennis. Maar het hoort erbij en ik ben blij dat ik het allemaal nog kan combineren. Ik geef veel trainingen, lezingen en workshops, naast mijn schrijfwerk. Het is afwisselend en dat geeft me energie. Ik ben nu eenmaal een doener.

Voor de royalty’s of uurtje/factuurtje?

Ik heb het geluk gehad dat ik nooit heb hoeven zoeken. Het zijn altijd de opdrachtgevers die mij benaderen. Vaak naar aanleiding van eerder geleverd werk en/of van horen zeggen. Ook bij mijn non-fictie boeken heb ik altijd de zekerheid gehad dat het wordt uitgegeven. Vaak is het omslag al klaar als ik nog bezig ben. Kwaliteit leveren en veel netwerken is nog steeds de beste PR. Daarbij zijn er naast de educatieve uitgeverijen ook veel bedrijven die gebruik willen maken van je educatieve kennis.

In tegenstelling tot de royalty vergoeding van uitgevers, die soms jaren later komt en ook lager uit kan vallen dan voorspeld, betalen bedrijven direct en goed voor je inbreng. Zo heb ik producten gemaakt voor de ANWB, verschillende stichtingen, maar ook voor multinationals. Een verhaaltje bij een pak koffie of een voorleesboek voor kinderen van het personeel van een nutinstelling. Ook dat vraagt om kwalitatief auteurschap.

Maar ook heb ik bij organisatietaken binnen educatieve uitgeverijen mijn royalty inkomsten ingeruild voor uurtje/factuurtje. Het is niet gebruikelijk, maar wie niet vraagt…  Per uur betaald worden geeft je direct een maandelijks inkomen en soms is dat gewoon nodig. Uit ervaring weet ik helaas maar al te goed dat je als lesauteur maanden kunt werken aan lessen met latere royalty uitbetaling, maar met lege handen staat als de uitgever halverwege de stekker uit het project haalt. Je krijgt dan wel je teksten terug, maar wat heb je daaraan op dat moment?

Van papier naar digitaal

Ik ben echt wel van de papier-generatie, maar natuurlijk kan ik niet voorbijgaan aan de digitale mogelijkheden van lesmateriaal. Ik heb ook educatieve apps ontwikkeld en laten maken. Onder de naam Braintoppers hebben we al 3 apps ontwikkeld en in de markt gezet. Erg leuk om te doen. Op dit moment ben ik bezig met het uitdenken en opzetten van (digitaal) lesmateriaal in opdracht van een multinational die zo ouders en kinderen wil bereiken. Ik vind het uitdenken en ontwikkelen trouwens leuker dan het technische proces zelf. Wat dat betreft ben ik echt atechnisch en moet ik dus altijd mijn ideeën toetsen aan het technisch mogelijke. Dat voelt best wel als een beperking, haha.

Afwisseling geeft nieuwe energie

Ik ben een creatieveling, mijn hoofd zit vol ideeën. Het is fijn om deze ideeën om te zetten in een product met een kop en een staart. Dat vergt ook procedureel en analytisch denken. Ik kan dat blijkbaar, en ik besef dat dat me gegeven is. Niet iedere creatieveling kan praktisch produceren en niet iedere producent kan creatieve dingen bedenken. Dat ik dit kan combineren, maakt dat ik aan beide kanten van het proces heb gestaan en dus weet wat er nodig is en hoe het werkt. Als uitgever zowel als auteur weet ik precies waar mijn grenzen liggen. Ik wissel dit zoveel mogelijk af, zodat elk project nieuwe energie oplevert.

Lange trajecten, maar voldoening als het lukt

In mijn hoofd is alles mogelijk. Het idee dat ik heb moet echter wel duidelijk worden voor anderen. Met alleen een idee kom je er niet. De vormgever moet een beeld hebben, zodat het geproduceerd kan gaan worden. De techneut moet voor zich zien wat ik bedoel als hij de app of software gaat bouwen. Een illustrator idem dito. De docent die ermee gaat werken in zijn lessen moet een duidelijke beschrijving/handleiding krijgen. En uiteindelijk moet, wat ik voor ogen had, ook zo bij de leerling binnenkomen, zodat hij ervan leert en groeit.

Veel verantwoordelijkheid dus in een lang traject dat van idee tot product de opperste concentratie vraagt om onderweg niets te verliezen van waarde. Dat is best wel eens zuchten, maar als het dan lukt, geeft het des te meer voldoening en begin je weer vrolijk aan een nieuw idee.

De auteur is de basis van alles

De grootste tip die ik kan geven aan collega`s is toch dat je goed voor jezelf vastlegt waar je grenzen liggen. Zowel op financieel als op artistiek gebied. Dat maakt het makkelijker om voor jezelf op te komen als die grens overschreden dreigt te worden.

Als lesauteur kun je je een onbelangrijke schakel voelen in een grote organisatie, maar besef dat wat jij doet de basis is van alles. Zonder lessen/teksten geen methode en dus geen grote organisatie. Het blijft een systeem van samenwerken, van geven en ontvangen, waarbij jij een product `verkoopt` waarmee de ander zaken kan doen.

Schroom dus niet om te vragen, ook als je bijvoorbeeld iets in je contract gewijzigd wil zien. Vaak is daar best ruimte voor, als het redelijk is. Zowel de uitgever als jij willen in goede verstandhouding een mooi product maken en jij wordt niet voor niets gevraagd. Geloof in jezelf en wat je kunt!

Wat zoek je?