Kan een appel je vriend zijn? Zo herzie je een leerlijn filosofie
Artikel naar aanleiding van een interview met kinderfilosoof Marja van Rossum, over de herziening van de leerlijn Filosoferen doe je zo.
Aan de slag gaan met burgerschapsvorming in het basisonderwijs, is belangrijk. In een democratische samenleving is een helder denk- en oordeelvermogen immers nodig om in dialoog te kunnen komen en om te gaan met verschil van mening. Dit zijn vaardigheden die terug te vinden zijn in het filosoferen. Hoe fijn is het dan dat de al een tijd uitverkochte leerlijn Filosoferen doe je zo, in een herziene versie op de markt gaat komen! Oorspronkelijk werd deze leerlijn uitgegeven in 2009, bij uitgeverij Damon uit Eindhoven en geschreven door kinderfilosofen Marja van Rossum en Rob Bartels. Een doorlopende leerlijn voor de groepen 1 t/m 8, gevormd als programma waarmee basisschoolleraren over een paar maanden in hun klas aan het werk kunnen met burgerschapsvorming.
Door: Mary Heylema
Hoewel een methode herzien een intensieve en tijdrovende klus is, besloten Marja en Rob ervoor te gaan. Zo kunnen ze hun uitgebreide expertise en ervaring doorgeven aan nieuwe generaties docenten. Wat maakt het herzien van een methode zo tijdrovend? Het is natuurlijk meer dan hier en daar wat zinnen bijstellen, geeft Marja aan. Het is bijvoorbeeld zinvol om opnieuw naar de werkvormen te kijken. zo zullen er vertelplaten komen, nieuwe verhalen, gedichten, filmpjes en muziek. Natuurlijk worden er bij de verschillende thema’s titels van jeugdboeken, prentenboeken, informatieve boeken en dichtbundels worden gegeven.
Daarnaast worden er verhelderende artikelen toegevoegd, waarin dieper op praktische en inhoudelijke aspecten van het filosoferen wordt ingegaan. Denk bijvoorbeeld aan een item als: welke criteria kunnen bij het filosoferen worden toegepast? Hoe kun je als docent daarmee aan de slag? Of: welk type vragen kun je stellen aan kinderen of jongeren?
Ook kijken de auteurs scherp naar de openingsscenario’s waarmee een bepaald filosofisch thema wordt geïntroduceerd. Het is nodig dat kinderen warm lopen, zich aangesproken voelen en onderwerpen als betekenisvol ervaren.
De oorspronkelijke methode is door veertig docenten getest op veel verschillende soorten en typen scholen. Binnen het regulier onderwijs, op Jenaplanscholen, maar ook bijvoorbeeld in achterstandswijken in Rotterdam-zuid. Ook de herziening wordt opnieuw getest en uitgeprobeerd, waarna de feedback wordt verwerkt.
In het vernieuwde lesmateriaal zal opnieuw sprake zijn van een doorgaande leerlijn. Bij jonge kinderen kijk je bijvoorbeeld naar hun houding en naar hun verwondering over de wereld. Daarbij wil je als docent hun perspectief vergroten. Je wilt ze leren om te ontdekken dat anderen ergen anders over kunnen denken. En met ze oefenen in het uitstellen van een bepaald oordeel. Deze vaardigheden komen terug tijdens de gehele basisschoolleeftijd, in alle groepen.
Welke thema’s zullen aan bod komen in de leerlijn? Voor wat oudere kinderen zijn dat bijvoorbeeld zaken als:
- Wat is een deel van jou? Over identiteit.
- De loop der dingen, over oorzaak een gevolg.
- Wat zijn de feiten? Over feiten en interpretaties.
- Vrijheid van meningsuiting.
- Dit is niet eerlijk. Over ethiek en gelijkheid.
- Ik weet dat ik niets weet, paradox over metafysica, taal en werkelijkheid
- Heb je tijd? Over tijd en de relatie tussen verleden en toekomst.
- Wat is waar?
Een van de onderdelen die in de herziene leerlijn een plek krijgt, is het inrichten van een zogenaamde nadenkhoek voor de kinderen van groep 1 en 2. Via een dergelijke hoek geef je jonge kinderen de gelegenheid om verder na te denken over een bepaald onderwerp. Om verder te filosoferen op het moment dat ze daarvoor openstaan. Spelenderwijs kunnen kinderen oefenen met filosofische vaardigheden als sorteren, ordenen, onderscheid maken, verbanden leggen en het samen nadenken. Met afbeeldingen op de muur of het prikbord maak je van de hoek een uitnodigende omgeving, die symbool staat voor de plek van het samen nadenken. Dit kan bijvoorbeeld met vraagtekens. Daarmee zet je de vraag centraal, het laat zien: ik weet het nog niet, ik moet erover nadenken. Of denk bijvoorbeeld aan afbeeldingen van wolken. Als een verwijzing naar wolken die over ons heen waaien en uitzicht bieden op wat eronder langs schuift. naar het vogelvluchtperspectief. Ze symboliseren dat je even boven het alledaagse gaat staan en rondkijkt wat er allemaal gebeurt. Een ladekastje kan ook een plek krijgen in de hoek. Laatjes staan voor ordening en opbergen. In de laatjes kunnen kinderen bepaalde voorwerpen of woordkaartjes opbergen. Nadenken kun je zien als het ordenen van ervaringen en gedachten.
Ook eenvoudige spraakrecorders zijn ideaal voor een nadenkhoek. Kinderen kunnen zo met elkaar iets inspreken, verwoorden wat ze denken, wat anderen vervolgens weer kunnen terugluisteren. Stel dat het filosofische thema vrienden is. In de kring vraag je aan de kinderen wanneer iemand je vriend is. En wat er allemaal bij vriendschap hoort. Na afloop kunnen er dan drie dingen of voorwerpen in de nadenkhoek worden gelegd. Bijvoorbeeld een knuffel, een appel en een speelgoedautootje. Attributen waar een vraag bij hoort: Wie van deze voorwerpen kan een vriend zijn? Met behulp van de spraakrecorder spreken kinderen, die in de hoek spelen, hun antwoorden in.
Tijdens een volgend moment in de kring kan verder worden gefilosofeerd over vragen als: Wat is een beste vriend? Moet iets levend zijn om je vriend te kunnen zijn? Kan een baby je vriend zijn? Bij filosoferen gaat het er daarbij niet zozeer om hoe je vrienden maakt, maar wat het inhoudt om een vriend te zijn of er een te hebben.
Wanneer een school straks aan de slag wil gaan met Filosoferen doe je zo!, is de vraag of het als een apart vak zal worden aangeboden, of dat de leerlijn in de rest van de lessen wordt ingevlochten. Wanneer een team besluit filosofie structureel in het rooster op te nemen, dan kan dit bijvoorbeeld eens in de veertien dagen een plek krijgen in de groepen 1 t/m 8.
Een van de basisscholen in Nederland die filosofie in het curriculum heeft opgenomen, is de Icarusschool in Heemstede. Het is een school die erg is gericht op eigenheid, een eigen identiteit en het kunstzinnige.
Filosoferen met kinderen vraagt om specifieke expertise. Wil je als educatief auteur filosoferen toch een plek geven in je lesontwerpen? Kijk dan wat het thema is van je onderwerp. Noteer mogelijke filosofische invalshoeken. Welke springt er voor je uit? Bedenk hier een heldere en bondige vraag bij. Kijk kritisch of je vraag geen aannames bevat, benadrukt Marja van Rossum. Dit staat namelijk een open, onderzoekende houding in de weg. Bij bijvoorbeeld een vraag als ‘Wat is het verschil tussen gelukkig zijn en geluk hebben?’ ga je er vanuit dát er een verschil is. Beter is het dan om je vraag als volgt te formuleren: ‘Is er een verschil tussen gelukkig zijn en geluk hebben?’ Zorg daarbij dat je vraag niet uit de lucht komt vallen, maar leidt deze in, zodat de leerlingen een verbinding kunnen leggen met de aangeboden leerstof. Ook is het belangrijk om uit te gaan van het denkvermogen van kinderen, neem ze serieus. ‘Onderschat ze niet’, geeft Marja mee vanuit haar eigen ervaring.
Voor nu is het nog even wachten, maar ergens in het voorjaar van 2025 komt de herziene methode Filosoferen doe je zo uit bij Uitgeverij Damon. Ik zie ernaar uit, jij na het lezen van dit interview hopelijk ook!
Meer info is te vinden op www.kinderfilosofie.nl , www.grootdenkraam.nl (site Marja van Rossum), www.blauwepunt.nl (site Rob Bartels) en www.damon.nl.
.