Inspiratie voor een Educatieve Parel over Burgerschap

Deel 1: Democratie 

1. De waarde(ring) van democratie 

In een democratische cultuur zijn we vrij om ook fundamenteel met elkaar van mening te verschillen. Wrijving is soms noodzakelijk; verschillen benaderen we vreedzaam, vanuit democratische principes. Leerlingen leren van, door en over de basiswaarden die ten grondslag liggen aan de democratische rechtsstaat (de Grondwet, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind). Zij leren over de rechten en plichten die hieruit voortvloeien. Basiswaarden kunnen met elkaar botsen. De school biedt leerlingen handvatten om te leren omgaan met opvattingen en met de overtuigingen en belangen waar die uit voortkomen. Zij leren betekenis te verlenen aan die basiswaarden in klas, school, samenleving en wereld. 

2. Wie heeft het hier voor het zeggen!? 

De democratische rechtsstaat is een manier om macht te verdelen, burgers een stem te geven en hen te beschermen tegen willekeur en machtsmisbruik. Leerlingen leren over historische contexten waar democratie en rechtsstaat uit zijn voortgekomen. Ze leren dat er andere bestuursvormen waren, zijn, en denkbaar zijn en hoe de rechtsstaat zich daartoe verhoudt. Ook in de samenleving, in de school en in de klas hebben leerlingen te maken met macht en gezag. Zij leren om te gaan met invloed en macht van anderen, en gaan er het gesprek over aan. De school biedt hen de mogelijkheid te oefenen om hun directe omgeving op verschillende manieren te beïnvloeden. Leerlingen zijn op de hoogte van maatschappelijke vraagstukken waarin machtsverhoudingen een rol spelen en kunnen deze kritisch analyseren. 

3. Democratie moet je doen! 

Leerlingen leren respectvol om te gaan met meningsverschillen en tegengestelde opvattingen, onder andere bij besluitvormingsprocessen. Daarbij gaat het er niet alleen om wat je zegt, maar ook om hoe je het zegt, en dat je actief kunt luisteren. Leerlingen krijgen de mogelijkheid op het niveau van de klas, de school en de directe omgeving om vaardigheden op het gebied van burgerschap, waaronder samenwerken en communiceren, in betekenisvolle contexten te oefenen. De school geeft leerlingen een stem, biedt hen mogelijkheden om actief mee te denken over en invloed te hebben op de eigen situatie.

Deel 2: Diversiteit 

4. Anders maar gelijk 

Omgaan met diversiteit is een doel van het onderwijs. Leerlingen leven immers in een pluriforme samenleving, bestaande uit mensen met verschillende sociaaleconomische, levensbeschouwelijke- en culturele achtergronden en politieke- en seksuele oriëntaties. Het onderwijs biedt kennis over en achtergronden van voornoemde levensbeschouwingen, religies, culturen en politieke stromingen. Daarbij is er ruimte voor leerlingen om met elkaar in gesprek te gaan over verschillen en overeenkomsten. Dit kan bijdragen aan inlevingsvermogen in, begrip van en waardering voor elkaar. Uitgangspunt en grens is de gelijkwaardigheid van mensen, zoals vastgelegd in artikel 1 van de grondwet. Scholen zijn zelf meer of minder divers. Uitgaande van hun leerlingenpopulatie geven scholen vorm aan de school als oefenplaats voor democratie en diversiteit, en betrekken daar mogelijk de omgeving bij. 

5. Identiteiten zijn in ontwikkeling 

Identiteitsontwikkeling is een levenslang proces dat al op jonge leeftijd begint. Het is belangrijk dat leerlingen zich bewust worden van hun identiteit, waar de verschillende aspecten van die identiteit uit voortkomen en hoe het geheel aan verandering onderhevig is. Op school en in de ontmoeting met de ander kunnen leerlingen oefenen met verschillende rollen of identiteitsposities en de eventuele spanning daartussen, en leren ze wie zij (willen) zijn. Reflectie op de eigen ontwikkeling en het onderzoeken en verwoorden van gevoelens en opvattingen zijn hier een onderdeel van. 

6. Stap in je rol en leef sámen 

Leerlingen ontwikkelen zich tot volwassen deelnemers aan de samenleving die verantwoordelijkheid nemen voor hun sociale omgeving; zij laveren tussen eigen waarden, overtuigingen en belangen, die van de groep en van de samenleving. Ook de school heeft er een taak in dat de leerlingen leren zorg te dragen voor elkaar en bij te dragen aan het samenleven. Dit draagt ook bij aan zelfvertrouwen en zelfbewustzijn.

Deel 3: Technologisch burgerschap 

7. Techniek is niet neutraal! 

Technologische ontwikkelingen hebben invloed op ons leven, de samenleving en de leefomgeving. De mogelijkheden die zij ons bieden en de uitdagingen waarvoor zij ons stellen, vragen om burgers die keuzes kunnen maken. Leerlingen worden zich bewust van en leren actief omgaan met de invloed van technologie in hun leven en dat van anderen, en met de verantwoordelijkheden die hiermee verbonden zijn. Zij vergaren kennis van relevante technologische ontwikkelingen, toen, nu en straks. Zij zijn zich bewust van de invloed van technologie op politiek en samenleving (en andersom) en van de (ongelijke) toegang tot technologie in Nederland en de wereld. 

8. Niet alles wat kan moet 

Wat technisch mogelijk is, is niet altijd, in iedere situatie of niet voor iedereen wenselijk. Technische ontwikkelingen lopen vaak voor op wetgeving en discussies over ethische aspecten. Leerlingen leren nadenken over de betekenis van technologie in hun leven en voor hun mens-zijn in de (globale) samenleving. Hiervoor is het van belang dat leerlingen met elkaar in dialoog gaan, elkaars perspectieven en motieven bevragen, kritisch leren denken en zo hun mening vormen. 

9. Digitaal Burgerschap 

Media spelen van oudsher een belangrijke rol in het sociale en politieke leven. Door de nieuwe mogelijkheden lezen, luisteren en kijken mensen niet alleen, maar schrijven en maken zij veel vaker dan in het recente verleden zelf media-inhouden. Dat biedt hen andere mogelijkheden en levert andere verantwoordelijkheden op. Daarom leren leerlingen kritisch te zijn bij het lezen en bekijken van diverse informatiebronnen, en wijs om te gaan met het maken ervan. Digitaal burgerschap is ook: meedenken en meepraten over de effecten van de onlinewereld, inclusief die op hun persoonlijke (online) leven en op de publieke sfeer. Dit vergt van leerlingen dat ze kritisch en creatief leren denken over media-processen en daarnaar handelen.

Deel 4: Globalisering 

10.Globalisering is een feit 

Mensen en gebieden zijn op mondiaal niveau met elkaar verbonden en van elkaar afhankelijk, sociaal, cultureel, economisch en politiek. Deze globalisering heeft invloed op de verdeling van macht, rechten en middelen op alle schaalniveaus. Ook voor leerlingen is globalisering inzichtelijk te maken. Zij worden zich bewust van de invloed van globalisering op hun leefwereld en die van anderen in de wereld. Aan de hand van kennis over globaliseringsprocessen en hun gevolgen kunnen leerlingen reflecteren op rollen die zij innemen, de keuzes die zij en anderen wel of niet hebben en op de identiteiten die zij en anderen ontwikkelen. 

Deel 5: Duurzaamheid 

11.Verantwoordelijkheid nemen voor je leefomgeving 

Door een samenspel van menselijke en natuurlijke krachten verandert de leefomgeving van leerlingen. Op alle schaalniveaus is daarbij sprake van spanning tussen verschillende waarden en belangen (‘people, planet, profit’). Leerlingen leren omgaan met en nadenken over deze waarden en belangen. Zij onderzoeken hun eigen opvattingen en die van anderen over hoe met de leefomgeving om te gaan en wat hierin ethisch verantwoord is. Leerlingen leren nadenken over hun keuzes en nemen verantwoordelijkheid voor de manier waarop zij hun leefomgeving beïnvloeden.

De bijbehorende visie en meer informatie vind je op https://curriculum.nu/ontwikkelteam/burgerschap/

Wat zoek je?