Handschriftonderwijs vraagt lef van educatieve auteurs

Handschriftonderwijs kennen we allemaal. Technisch leren schrijven, zo mooi mogelijk, in losse letters en aan elkaar. Eerst met potlood, daarna met vulpen. Hoe wordt er in deze tijd van digitale schoolborden, laptops, tablets en smartphones met handschriftonderwijs omgegaan? En wat vraagt dit van de educatieve auteur? We vroegen het aan Marion van der Meulen, auteur van onder meer Pennenstreken.

 

Van de uitgeverij naar zelfstandig educatief auteur

Vier jaar geleden zette ik de stap van educatief medewerker in dienst van uitgeverij Zwijsen naar zelfstandig educatief auteur. Nadat ik in de uitgeverij met alle facetten van het vak had kennisgemaakt, ontstond er een moment waarop het werk waar ik het best in ben en ook de meeste energie van krijg, het schrijven aan een methode, niet meer binnen de uitgeverij kon doen. Ik besloot om als zelfstandig auteur verder te gaan. Voor mij een grote stap, want ik had mezelf altijd bij de educatieve uitgeverij thuis gevoeld en zag het zelfstandig bestaan als een grote onzekere toekomst. Inmiddels ben ik ruim vier jaar zelfstandig educatief auteur. Ik heb sindsdien geen dag zonder werk gezeten en me nooit eenzaam gevoeld.

Op dit moment is van mijn hand één educatieve uitgave in zijn geheel op de markt (Pennenstreken, editie 2). Daarnaast werk ik als één van de hoofdauteurs aan de nieuwste editie van de leesmethode Estafette (editie 3). Tot slot ben ik bezig met het afronden van de kopij en het beeld voor een studieboek voor pabostudenten over het vak Handschriftonderwijs. Mijn expertise ligt dus op het gebied van lezen en schrijven.

 

Een koppeling tussen lezen en schrijven

In mijn functies binnen de uitgeverij, van  copywriter op de afdeling marketing, tot projectleider, (eind)redacteur, vakspecialist en uiteindelijk als uitgever, kwamen steeds uitgaven op het gebied van lezen en schrijven op mijn pad. Als copywriter verzorgde ik vijf jaar lang alle schriftelijke communicatie over de schrijfmethodes Schrijftaal en later Pennenstreken. Vernieuwend bij deze schrijfmethodes was dat uitgeverij Zwijsen deze de methode koppelde aan de aanvankelijk leesmethode Veilig leren lezen. Leerden de kinderen de letters van de woorden boom, roos en vis (later maan, roos, vis) lezen, dan leerden ze deze letters ook meteen schrijven. In de praktijk hadden de auteurs gezien dat deze koppeling niet alleen het leren schrijven bevorderde, maar dat ook het schrijven van de letters het leren lezen bevorderde. Ook de nieuwste editie van Pennenstreken is gekoppeld aan Veilig leren lezen, nu aan de woorden ik, kim, sim.

In de tijd dat Schrijftaal op de markt kwam, was deze koppeling vernieuwend. Nu lijkt het een heel gewone koppeling, maar de strijd tussen vóór- en tegenstanders van deze koppeling was fel. Tegenstanders beweerden dat door de koppeling kinderen te vroeg ‘moeilijke’ letters moesten leren schrijven en begonnen liever met schrijfpatronen en het schrijven van ‘eenvoudige’ letters, zoals de letter i. Nu weten we uit wetenschappelijk onderzoek dat er vanuit verschillende disciplines bewijs is voor het voordeel van het koppelen van lezen en schrijven. Zo helpt het kinderen om de essentiële kenmerken van een letter beter te herkennen, doordat ze zelf de letter gaan schrijven. Omdat beginnende schrijvers de lettervormen nog niet goed kunnen schrijven, zien ze diverse varianten van de letter uit hun pen verschijnen. Uit al die verschillende letters moeten ze focussen op de essentie van de letter: bij de letter d bijvoorbeeld maakt het niet uit hoe groot het rondje is, maar het ontbreken van een duidelijke stok zorgt ervoor dat de d geen d is maar een a. Ook in de hersenen zijn tijdens het schrijven hersendelen actief die helpen de koppeling letter-vorm-klank-schrijfbeweging goed te verankeren. En ook deze stevige verankering zorgt voor een betere automatisering van de letter-klank die belangrijk is om goed te leren lezen.

 

Blokletters of verbonden schrift?

Het koppelen van lezen en schrijven is niet het enige strijdpunt in de schrijfwereld. Recent is hier de ‘strijd’ bijgekomen tussen het aanleren van verbonden letters of juist het aanleren van blokletters als handschrift voor kinderen. En ook hier is de discussie fel. Tegenstanders van het blokschrift deinzen er niet voor terug om leerkrachten die willen kiezen voor het blokschrift bang te maken met argumenten als ‘Blokschrift is slecht voor de motoriek’ of ‘Blokschrift is slecht voor dyslectische kinderen’ en ook ‘Blokschrift kun je niet snel genoeg schrijven om later in het voortgezet onderwijs goed aantekeningen te kunnen maken.’

Veel van deze argumenten komen voort uit een misverstand over blokschrift. Blokschrift wordt al tientallen jaren aangeleerd aan leerlingen van de bovenbouw van de basisschool. Reden om dit blokschrift aan te leren is dat kinderen in staat moeten zijn om formulieren, die je vaak met blokletters moet invullen, in te vullen. De formulieren stammen uit de tijd dat we voor het eerst gingen automatiseren en er machines kwamen die ons handschrift moesten kunnen lezen. Blokschrift dat je in hokjes tekende, was hiervoor erg geschikt. Dit blokschrift teken je meer dan dat je het schrijft: in de hokjes teken je met halve en hele rondjes en stokken en staarten de letters. Een letter b bestaat uit een rondje, waar tegenaan je een stok plakt. Deze vorm van blokletters lijkt niet op de blokletters die we in schrijfmethodes aanleren. Deze blokletters zijn letters die we in één beweging schrijven. De letter b schrijf je niet met een los rondje en stokje maar schrijf je in één beweging, zoals je ook de letters van het verbonden schrift schrijft. Het grootste verschil tussen geschreven blokschrift en verbonden schrift is dat je bij het blokschrift de letters binnen een woord niet met elkaar verbindt.

 

Digitale samenleving en nieuwe schrijfmaterialen

De reden om kinderen van nu geen verbonden letters, maar geschreven blokletters aan te leren heeft alles te maken met onze digitale samenleving en de verandering in schrijfmateriaal. Het verbonden schrift stamt uit de tijd van de kroontjespen. Die moet je zo lang mogelijk op het papier houden om de inkt te laten stromen. Vandaar dat alle letters van een woord met elkaar verbonden werden. De kroontjespen is verdwenen. We schrijven nu met rollerpennen, balpennen, fineliners enzovoorts. Geen van deze schrijfmaterialen heeft het nodig om steeds contact te houden met het papier om de inkt te laten stromen.

Daarnaast is in onze digitale maatschappij het communiceren met elkaar vrijwel geheel digitaal. Handschrift gebruiken we vooral voor onszelf: om aantekeningen te maken en om ons te ondersteunen bij het leren. Blokschrift is eenvoudiger aan te leren en heeft minder oefening nodig om leesbaar te kunnen schrijven, terwijl de voordelen van handschrift (een persoonlijk element toevoegen aan een boodschap, het leren ondersteunen) intact blijven. Kinderen van nu zijn motorisch minder vaardig. Niet zo gek als je ziet hoeveel ze bezig zijn met schermen en hoeveel minder ze bezig zijn met activiteiten die hun fijne motoriek bevorderen (spelen met kraaltjes, kleine blokjes, autootjes, borduren, knippen, plakken en kleuren). Alles bij elkaar is een geschreven blokschrift (dus geen blokschrift dat je tekent in hokjes) een beter alternatief voor kinderen van nu. En dit geschreven blokschrift kun je net zo snel schrijven als het verbonden schrift.

 

De rol van de educatieve auteur

Ik doe als auteur mijn best om onduidelijkheden over verbonden schrift en blokschrift te bestrijden met het geven van lezingen en workshops, met het geven van goede voorlichting aan leerkrachten en ouders en met het schrijven van een boek voor pabostudenten, zodat zij hun carrière als leerkracht kunnen starten met juiste, feitelijke informatie.

In alle jaren dat ik in verschillende hoedanigheden heb gewerkt aan lees- en schrijfmethodes heb ik gezien dat vernieuwende inzichten niet altijd meteen worden omarmd. Soms moet je als educatief auteur ergens voor durven te gaan staan (en na grondig onderzoek) je eigen intuïtie durven te volgen. Als je dan merkt dat behalve verkoopsucces de concurrent je ideeën overneemt, dan weet je dat je het bij het rechte eind had.

Educatief schrijven is niet het ‘namaken’ van wat de anderen doen of het ‘braaf’ uitvoeren wat een opdrachtgever vraagt. Een educatief auteur moet aanvoelen wanneer de tijd rijp is voor vernieuwing. Op basis van wat je in het onderwijs ziet, van wat je in de wetenschap hoort en leest en op basis van je eigen creativiteit kun je zo het onderwijs steeds een stapje verder brengen!

 

Wat zoek je?