Een drijvend watje met een vaste mindset

Interview van Mary Heylema met leerkracht basisonderwijs Nicoline Tammes, over formatief evalueren en de groeimindset

Hoe het begint

Het is tijd voor opruimen, mijn kast mag leger. Onderin staan twee dozen met exemplaren van mijn boek Waterkoorts uit 2015 (Querido), een verhaal over een jongetje met zwemangst. Ik wil er iets constructiefs mee doen en plaats een oproep op Facebook. Nicoline Tammes, juf van groep 4b van IKC De Bosmark in Dinxperlo, reageert meteen. Ze komt de boeken ophalen en dat is het begin van onze mailwisseling, waarin ze me enthousiast vertelt over formatief evalueren, de groeimindset  en hoe ze Waterkoorts hierbij een rol wil laten spelen in haar klas. Mijn nieuwsgierigheid is gewekt.

Formatief evalueren

Juf Nicoline verdiept zich al sinds 2019 in formatief evalueren, simpelweg gezegd een manier waarop leerlingen leren actief met hun eigen leerproces bezig te zijn. Ze kwam op het spoor hiervan via een publicatie van SLO, Stichting Leerplan Ontwikkeling. Het model van formatief evalueren bestaat uit een cyclus van vijf fases. In fase 1 worden verwachtingen verhelderd en het leerdoel duidelijk neergezet. Samen met leerlingen stelt de leraar succescriteria op. Criteria die aangeven wanneer het doel is behaald. Dit gebeurt vaak aan de hand van voorbeelden. In fase 2 ontlok je als leraar reacties van de leerlingen en verzamel je deze. Dit is de check of de toets. Dus: voldoet het werk aan de opgestelde criteria? In fase 3 worden de resultaten geanalyseerd en geïnterpreteerd. Deze worden in fase 4 met de leerlingen besproken. Ze leren hierbij gebruik te maken van het geven en ontvangen van gerichte feedback, via de opgestelde succescriteria. In fase 5 worden vervolgacties ondernomen en maken leerlingen bijvoorbeeld een tweede versie van hun werk. Daarna kan de cyclus opnieuw worden doorlopen.

Effect van formatief evalueren

Op middelbare scholen en mbo’s wordt formatief evalueren al toegepast. In het primair onderwijs is het nog een vrij nieuw concept. Een prachtige kans voor juf Nicoline dus toen ze werd gevraagd om voor SLO voorbeeldlessen te maken voor het basisonderwijs. Het mooie van formatief evalueren, vertelt Nicoline me, is dat de vijf stappen bij alle schoolvakken zijn toe te passen. Kinderen worden op deze manier eigenaar van hun leerproces. Ze snappen beter waar ze mee bezig zijn en wat ze moeten doen om iets onder de knie te krijgen. Leerlingen zijn actief betrokken, in plaats van dat de leraar van alles in de kantlijn van hun schriften zet. De kinderen kijken zelf in hoeverre ze hun doel al dan niet hebben bereikt, uiteraard onder begeleiding van de leraar, die de leerlingen de benodigde tools aanreikt.

Kinderen leren om elkaar positieve feedback te geven. Ze oefenen om te benoemen wat er bij een bepaald doel goed gelukt is. Bijvoorbeeld: deze leerling heeft binnen de kantlijn geschreven. Hij heeft alle lussen van de letters in het letterhuis gezet (benoemen succescriteria). Zelf mag de leerling ook een verbeterpunt noemen, bijvoorbeeld: ‘de volgende keer schrijf ik bovenaan mijn blad om welke les het gaat’.

Voor dit soort besprekingen is een veilige sfeer nodig, dus een goed klassenklimaat. Nicoline merkt dat het formatief evalueren haar leerlingen zelfvertrouwen geeft. Ze krijgen meer grip op de stof. Je weet met elkaar waar je het over hebt. Er komt focus: wat gaan we vandaag  leren? Hoe gaan we dat vormgeven en wanneer hebben we dat doel bereikt?

Groei mindset

Maar hoe zit het nu met de inbreng van Waterkoorts? Juf Nicoline bestudeert het werk van de Britse onderzoeker Shirley Clarke, die aangeeft hoe belangrijk het is om aan het begin van het schooljaar aandacht te besteden aan de zogenoemde growth mindset. Een attitude die voorwaarde is om formatief evalueren toe te passen in een klas.

Nicoline legt het me uit: je kunt vanuit een groeimindset denken, dan hanteer je positieve, helpende gedachten. Er tegenover staat de fixed oftewel vaste mindset, met negatieve, niet-helpende gedachten, zoals ‘dit lukt me niet’, of ‘ik mag geen fouten maken’. Deze tweede mindset werkt niet constructief bij het leren, je loopt vast.

Onder leraren worden deze termen bekender. Bijvoorbeeld bij het werken met hoogbegaafde kinderen, bij wie het leren vaak als vanzelf gaat. Wanneer het voor deze kinderen moeilijker wordt, kan het leerproces stagneren en kunnen ze in de vaste mindset schieten: ‘Dit is niet zoals het moet, het lukt me niet’. Juf Nicoline vindt dat deze begrippen niet alleen op scholen met hoogbegaafde kinderen een plek mogen krijgen, maar op veel meer plekken in het onderwijs. Waarbij niet alleen de leraren maar juist ook de leerlingen deze begrippen kennen en toepassen.

Tijn, de hoofdpersoon in het boek Waterkoorts, kent het begrip groeimindset zeker niet. Samen met zijn vriend Elton gaat hij naar zwemles. Elton gaat als een speer, maar Tijn krijgt chloor in zijn ogen en zakt naar de bodem. Steeds vaker heeft hij negatieve gedachten en dus een vaste mindset. Samen met haar leerlingen leest juf Nicoline het boek en gaat op zoek naar voorbeelden van negatieve en positieve gedachten in de tekst.

Aan de hand van Tijns gedachten (bijvoorbeeld: ‘Ik ben een drijvend watje’, ‘Mijn vriend Elton zit al in badje vier, mij lukt dat nooit’) worden de leerlingen zich bewust van hun eigen aanpak tijdens het leren. Ze oefenen vanuit de groeimindset: ‘Ik heb er vertrouwen in om dit te gaan leren’ (fase 1 formatief evalueren). Of: ‘Ik kan het nu nog niet, maar dat geeft niet, ik ben het nog aan het leren’. Of: ‘Wat heb ik nodig, zodat ik dit stapje wél kan zetten?’ (fase 5)

Daarna maakt juf Nicoline voor elk kind een kaart met uitganspunten van de groei- en vaste mindset. Enthousiast vertelt ze over een succeservaring van een dyslectisch meisje dat bij de rekenles helemaal vastloopt en alle sommen verkeerd maakt. Op een gegeven moment pakt het meisje haar kaart op en zegt vastberaden: en nú ga ik in mijn groeimindset zitten. ‘Ik kan dit, ik ga het gewoon proberen.’ Vervolgens maakt ze alle opgaven foutloos.

Juf Nicoline merkt dat de leerlingen zich veel bewuster zijn van wat ze aan het doen zijn. Dat beïnvloedt hun leerresultaten op een positieve manier. Ze beginnen met vertrouwen aan hun taak en behalen hun doelen. Ze leren feedback geven en ontvangen. Nicoline realiseert zich dat je als leraar op deze manier zelf ook meer helder krijgt wat je de leerlingen wilt leren en wat je met hen kunt bereiken. Zo help je de leerlingen om woorden te geven aan hun leren. Je leert ze om te leren.

Kenniskring en tip

Inmiddels is er een kenniskring opgericht bij de schoolvereniging met 18 scholen waarbij juf Nicoline werkzaam is. Ze wisselt met haar collega’s ervaringen uit over formatief evalueren en de groeimindset. Met elkaar onderzoeken ze hoe je hiermee met kleuters, midden- en bovenbouwers nóg meer kunt doen in de klas.

Tot slot heeft juf Nicoline nog een tip voor educatief auteurs, bij het ontwerpen van lesmateriaal: neem de cyclus met de fases van formatief evalueren regelmatig mee in de te ontwerpen lessen. Formuleer succescriteria die de leraar natuurlijk paraat moet hebben, maar die de leerlingen zelf kunnen ontdekken. Geef gerichte voorbeelden om leerlingen te ondersteunen.

Graag wil ze de cyclus van formatief evalueren en de begrippen van de mindsets met zo veel mogelijk onderwijsprofessionals delen, zodat leerlingen met plezier en zelfvertrouwen hun leerproces kunnen doorlopen.

Achtergrondliteratuur:

Wat zoek je?