Dominantie in de Nederlandse schoolboekenmarkt

Volgens het artikel ‘Keuzestress op de schoolboekenmarkt’ in Het Onderwijsblad van februari 2019 is het veranderen van lesmethode voor leraren ‘een hels karwei’. Veel docenten zien door de bomen het bos niet meer. Ook zou de hulp van uitgevers bij het keuzeproces te wensen over laten. Zou de uitgever een adviserende rol moeten hebben en een sparringpartner moeten zijn? Is er genoeg zelfkritiek bij uitgevers en ontwikkelaars van lesmateriaal? Hoe zit de schoolboekenmarkt in Nederland eigenlijk in elkaar? En wat betekent dit voor de educatieve auteur?

De grote drie

De schoolboekenmarkt in het voortgezet onderwijs wordt in Nederland gedomineerd door drie grote uitgeverijen (ThiemeMeulenhoff, Noordhoff en Malmberg) en twee grote distributeurs (Van Dijk en Iddink, nu The Learning Network). Samen leveren zij materiaal aan ongeveer een miljoen leerlingen in het voortgezet onderwijs. Hoewel de opkomst van de digitale markt heeft gezorgd voor wat versnippering en ook kleinere uitgeverijen, zoals Blink en Vertoog die markaandeel veroveren, blijven de grote uitgeverijen oppermachtig. Per vakgebied is er op de uitgeefmarkt nog veel meer concentratie, tot soms virtuele monopolisten bij bepaalde schoolvakken. Daarnaast blijken uitgevers vaak uit dezelfde auteursvijver (en redacteurenvijver) te vissen.

De distributeurs

Bij de distributeurs is die concentratie niet anders. Er zit zelfs nog minder beweging in de distributiemarkt dan in de leermiddelenmarkt. Hoewel er een paar andere partijen zijn, zoals OsingadeJong en SLB, zijn Van Dijk en The Learning Network de twee grote spelers. De verhoudingen op de markt zijn zelfs nog meer geconcentreerd door het samengaan van Sanoma Uitgevers (waaronder uitgeverij Malmberg valt) en The Learning Network (voorheen Iddink). 

De concentratie van distributeurs hangt samen met de regels rondom de verplichte Europese aanbesteding. Via een openbare aanbesteding (gedaan door een onderwijsinstelling of schoolbestuur) wordt door middel van een puntensysteem bepaald welke partij (uitgeverij/ distributeur) de opdracht wint. Door dit systeem worden kleine handelaren vaak buitenspel gezet.

Kiezen uit gewoonte

De keuze voor een methode lijkt vaak te gebeuren op basis van verwachte kwaliteit. Daarnaast kiezen veel docenten uit gewoonte en is er weinig behoefte om grote veranderingen door te voeren. De innovatie en digitalisering van leermiddelen verloopt dan ook traag. Veel uitgevers zijn dan ook doodsbang dat te snelle innovatie hun verdienmodel aantast. Zij lopen dan ook niet graag voorop.

Scholen voelen zich soms enigszins klemgezet door het huidige systeem van aanbieders. De uitgever heeft er weinig belang bij om een helder overzicht van al het materiaal beschikbaar te stellen. Veel uitgeverijen zien de noodzaak van een vak- en methode overstijgend leermiddelenoverzicht, maar het gaat dan vooral om een overzicht van het materiaal dat de uitgever in zijn eigen catalogus aanbiedt. De distributeurs hebben meer belang bij een overzicht van ál het beschikbare materiaal. Zo gaf Pieter Dubois van Iddink eerder al in een interview met Boekblad aan dat de samenwerking met Malmberg niet als een exclusieve samenwerking gezien moet worden. 

Digitalisering als bedreiging

De enige bedreiging voor de grote distributeurs is het digitale tijdperk, waarin sommige scholen kiezen voor een andere aanbesteding. Zo zorgde de stichting Carmelcollege voor een aardverschuiving in schoolboekenland. De één na grootste scholenkoepel van Nederland wilde ‘meer digitaal en minder schoolboek’. De distributeurs vochten deze beslissing aan, maar verloren het kort geding. Door deze nieuwe manier van aanbesteden kon het Carmelcollege rechtstreeks zakendoen met de educatieve uitgeverijen. 

 

De rol van educatieve auteurs?

Bij de keuze voor leermiddelen willen scholen en docenten kunnen vertrouwen op de kwaliteit van het materiaal. Ook is ontzorging een belangrijk aandachtspunt in het keuzeproces. Steeds vaker verwachten scholen dat leermiddelen, de distributie hiervan, de elektronische leeromgeving en de leerlingadministratie vlekkeloos op elkaar aansluiten. Om dit voor elkaar te krijgen, laten scholen zich steeds vaker adviseren bij de inkoop van hun leermiddelen. Het is de vraag of de scholen hierbij wel goed onafhankelijke keuzes kunnen maken. En wat is de rol hierbij van de educatieve auteur?  

Wordt de rol van de educatieve auteur in de kleine en geconcentreerde Nederlandse schoolboekenmarkt groter of juist kleiner? Hij kan met zijn specialisatie en kennis binnen de formats van de methode zijn stempel drukken, maar dit wordt wel steeds moeilijker.  Zeker ook gezien de beperkte rol voor auteurs die voortkomt uit het recente GEU-modelcontract – waar uitgevers hun contracten gretig op baseren.

Wat zoek je?