Auteursrecht en cultureel erfgoed: wat mag je gebruiken voor lesmateriaal? En hoe doe je dat?

Veel culturele instellingen maken lesmateriaal met bijvoorbeeld beelden van hun collectie en bijpassende thema’s, maar hoe zit het eigenlijk met rechten daarover? Educatief ontwikkelaar Welmoet Damsma van Naturalis deelt haar ervaringen met open content voor educatief materiaal.

 

Een schilderij in het museum, een illustratie uit de krant of een blogpost op een website – allemaal creaties waar de maker automatisch het auteursrecht van heeft. Zeventig jaar na de dood van de maker vervalt het auteursrecht en komt het werk automatisch terecht in het zogeheten publieke domein. Daardoor mag iedereen bijvoorbeeld werk van Shakespeare, Da Vinci of Beethoven verwerken in lesmateriaal. Maar wat te doen als je als educator of ontwikkelaar recenter materiaal wil gebruiken, of andere struikelblokken tegenkomt?

“Als ik bijvoorbeeld illustraties zoek van neanderthalers voor lesmateriaal daarover, is dat heel moeilijk te vinden. Zeker in het publieke domein”, vertelt Welmoet Damsma, educatief ontwikkelaar bij Naturalis.

 

Auteursrecht hoe zit dat ook alweer? Lees ‘Auteursrecht: de kleine letters uitvergroot’ op Wikiwijs.nl

 

Je gewenste plaatje

Om je zoekradius te verbreden is het volgens Welmoet een goede oplossing om te kijken naar de andere mogelijkheden die je hebt met open content naast het publieke domein, namelijk de Creative Commons-licenties. Welmoet: “Ik gebruik bijvoorbeeld Google Image Search en selecteer daar de filtering op de Creative Commons-licentie.” Wanneer die licentie vermeld staat bij een foto, video of muziekfragment, dan mag je het materiaal gebruiken, maar alleen onder bepaalde voorwaarden. De maker heeft daarmee zelf actief zijn of haar auteursrechten beperkt en de mogelijkheden voor gebruik door bijvoorbeeld educators een stuk verruimd.

 

De maker kiest daarbij uit een combinatie van vier bouwstenen van de licentie. Je mag het werk alleen gebruiken als: 

  • je de naam van de maker vermeldt (naamsvermelding);
  • dit voor niet-commerciële doeleinden is (niet-commercieel);
  • je het werk niet aanpast (geen afgeleide werken); 
  • je dit onder dezelfde licentie ook weer vrijgeeft (gelijk delen). 

Uit de combinatie daarvan ontstaan zes verschillende licenties. Welmoet: “Die licentie en de versie daarvan moet je vermelden. Je moet ook naar de licentier linken als je het werk gebruikt op je website of in je lesmateriaal.” Wanneer je je gewenste plaatje of fragment hebt gevonden, is het daarom heel belangrijk om te controleren hoe je het mag hergebruiken. “Kijk daar nog een keer goed naar, want het is niet altijd helder. Op een site als Pixabay of Wikipedia is het heel duidelijk aangegeven en wij doen dat bijvoorbeeld zelf ook op onze site Natuurwijzer.” En nog iets om rekening mee te houden: Naturalis is een niet-commerciële instelling, waardoor dit museum gebruik kan maken van licenties die dat vereisen en commercieel gebruik uitsluiten. Maar dat geldt bijvoorbeeld weer niet voor een educatieve uitgeverij met winstoogmerk. 

 

Even bijsnijden

Bij Naturalis hebben ze die vrijheid dus wel, maar Welmoet gebruikt toch niet zomaar alle soorten Creative Common-licenties. Beelden van anderen met licenties waarbij je geen aanpassingen mag maken aan het origineel, sluit ze namelijk uit. Welmoet: “Dat klinkt misschien gek, maar een aanpassing is al iets kleins als een foto bijsnijden, de kleuren verbeteren of een poppetje toevoegen in educatief materiaal.” Stel dat de foto die je op het oog hebt net te breed is voor de vormgeving van je website, dan pas je die misschien zonder erbij na te denken aan in een foto-editing programma. Toch betekent die kleine bijsnijding dan een breuk met de licentie, waardoor je in de problemen kan komen met de houder daarvan.”

 

Om er zeker van te zijn dat dit niet gebeurt, is gebruik van materiaal dat niet aangepast mag worden, uitgesloten voor educators en redacteuren van Naturalis. Maar hoe zorgen ze ervoor dat iedereen al die regels in het oog houdt? “Voor ons was de oplossing om het onderwerp auteursrecht en onze regels daarover op te nemen in onze schrijfwijzer. Dat is vooral handig omdat we met zoveel mensen samenwerken aan een website als Natuurwijzer.” Ook het systeem is erop ingericht: wie een plaatje wil uploaden naar de website komt een verplicht invulveld tegen waarin de licentie vermeld moet worden. Al met al kan het vinden van het juiste materiaal met de juiste licentie een tijdrovend onderdeel van het ontwikkelproces zijn. Maar wel een belangrijk onderdeel. Wie niet goed oplet, kan te maken krijgen met een claim. 

 

Twee belangrijke vragen

Om zorgvuldig om te gaan met open content, is het daarom goed om jezelf de volgende twee vragen te stellen:

1. Welke informatie moet ik vermelden? Bij een Creative Commons-licentie is dat op zijn minst het volgende:

  • de naam van de maker;
  • de oorspronkelijke titel van het werk, mits deze te vinden is;
  • de licentie (naam + link naar de licentie);
  • de manier waarop je het werk eventueel hebt aangepast. 
  • optioneel: de bron vermelden zoals een organisatie, website of boektitel.

2. Is het werk dat ik wil gebruiken, daadwerkelijk open?

Het komt wel eens voor dat iemand materiaal onder een open licentie online zet, terwijl diegene zelf niet de rechthebbende is. Twijfel je? Kijk dan bijvoorbeeld of de aanbieder van alles online zet als open content, terwijl dat werk elders nog gewoon te koop is. Tenzij diegene daadwerkelijk rechthebbende is.

 

Uitzonderingen?

Een veelgehoorde misvatting is dat je de licentie niet hoeft te vermelden bij offline of niet-publiek lesmateriaal zoals in een PowerPointpresentatie. Of dat je er zelfs helemaal niet op hoeft te letten zolang je doel maar educatief is. Welmoet: “Dit laatste is de onderwijsexceptie, maar die geldt echt alleen voor scholen.” Toch is er wel een andere uitzondering: namelijk het citaatrecht. Lees daarover meer in het artikel ‘De uitzonderingen op de regels voor auteursrecht’ op Wikiwijs.nl

 

Maar wanneer je lesmateriaal maakt over een schilderij uit de collectie van je eigen instelling – dat moet toch kunnen? Het is een verleidelijke gedachte, maar instellingen beschikken niet automatisch over het auteursrecht van een eigen collectiestuk. En een foto van een schilderij in lesmateriaal verwerken en verspreiden, is ook weer een ander verhaal dan het schilderij aan de muur van het museum hangen. Daarvoor is de juiste toestemming en licentie nodig. De collectie van Naturalis bestaat grotendeels uit natuurhistorische schatten. Daar zit natuurlijk geen auteursrecht op. “Maar op een foto van die collectiestukken zit weer wel auteursrecht, daarom gebruiken wij alleen foto’s die we zelf hebben gemaakt”, vertelt Welmoet. 

 

En de foto’s van neanderthalers, heeft ze die nog gevonden? “Uiteindelijk ontdekte een van onze redacteuren materiaal op de website van het Duitse Neanderthalmuseum, maar die vielen niet onder het publieke domein, of een Creative Commons-licentie.” Ze vroegen toestemming aan het museum om de foto’s te gebruiken en dat mocht. Bij elke foto op de pagina over neanderthalers van Naturalis, staat een klein uitklapbaar copyright-tekentje, met vermelding van de licentie en maker. Haar tip: “Twijfel je over de licentie van een afbeelding? Gebruik het dan niet, of vraag de maker om toestemming!”

 

Meer weten over open content? Lees ‘Open content: vrij beschikbaar werk voor in je lesmateriaal’ op Wikiwijs.nl

 

Benieuwd naar de gehele schrijfwijzer van Naturalis? Neem contact op met Welmoet Damsma via welmoet.damsma@naturalis.nl

 

Dit is het tweede artikel in de serie over cultureel erfgoed in het onderwijs, die we in samenwerking met Kennisnet publiceren. Het vorige artikel vind je hier.

  

Ga hier terug naar de homepage.

Wat zoek je?