‘Alle kinderen willen leren – als je maar begrijpt hoe hun brein werkt’

Hoe houd je rekening met verschillen in het onderwijs? In haar boek Als alle breinen leren vertaalt Saskia Schepers haar kennis over neurodiversiteit op de werkvloer naar het klaslokaal. Voor educatief auteurs heeft ze een duidelijke boodschap: stop met denken in uitzonderingen en begin bij nieuwsgierigheid naar het brein van de leerling.

Door: Marianne Eggink

Saskia Schepers werkt al jaren met grote bedrijven aan een inclusiever HR-beleid, vanuit haar achtergrond in personeelsbeleid. Zelf ontdekte ze pas later in haar carrière dat ook zij neurodivergent* is of, zoals ze zelf zegt: anders bedraad. ‘Ik was succesvol, maar liep vast in corporate omgevingen. Ik voelde me constant beperkt.’ Die ervaring opende haar ogen voor hoeveel mensen worstelen met systemen die niet bij hen passen. Ze schreef het boek Als alle breinen werken, over neurodiversiteit* op de werkvloer, en tijdens lezingen hoorde ze steeds vaker: ‘Dit herken ik bij mijn kind’ of ‘Had de docent van mijn zoon dit maar geweten.’

*Neurodiversiteit verwijst naar de natuurlijke variatie in hoe breinen werken binnen een groep mensen – zoals er ook variatie is in afkomst, lichaamsvorm of gender. Neurodivergentie betekent dat het brein van een individu anders werkt of zich ontwikkelt dan gemiddeld. Denk aan ADHD, autisme, dyslexie, Tourette of psychische aandoeningen.

‘Er kwamen ouders naar me toe die dachten dat ze de enigen waren. Maar er zijn zoveel gezinnen die vastlopen in het systeem of waarvan een kind thuiszit’, geeft Saskia aan. Dat leidde tot een tweede boek: Als alle breinen leren, waarin ze haar kennis toepast op het onderwijs. In Nederland zitten naar schatting minimaal 70.000 kinderen drie maanden of langer thuis, en nog eens 280.000 kinderen krijgen geen volwaardig onderwijs. Dat is maar liefst 11% van alle kinderen in de schoolgaande leeftijd, blijkt uit onderzoek van oudervereniging Balans (2024). Een grote groep is neurodivergent en raakt buiten beeld omdat het huidige onderwijssysteem niet aansluit bij hun behoeften.

Geen onwil

Het probleem ligt volgens Saskia niet in het anders zijn van de leerling zelf, en ook niet in slechte bedoelingen van de leraren. ‘Het systeem is te veel gericht op één manier van leren. En leraren die weinig rekening houden met neurodiversiteit doen dit meestal niet uit onwil. Daarom heb ik dit boek geschreven en een aantal gratis werkvormen bedacht voor het onderwijs.’

De impact van kleine verschuivingen blijkt groot. Een kleuterjuf las het boek en besloot kinderen niet meer te verplichten buiten te spelen in de pauze. ‘Ze zei: ‘Je bent oké als je binnen wilt blijven, ik luister naar je.’ Voor sommige kinderen was dat een enorme opluchting, omdat ze het schoolplein erg overprikkelend vonden. Terwijl de pauze juist ontspanning moet bieden, maar hoe ontspanning eruit ziet, verschilt per persoon.’

Alle breinen leren

De kernboodschap? ‘Ieder kind wil leren. Ga je daar niet vanuit, dan handel je onbewust naar dat negatieve beeld.’ Saskia pleit er daarom voor verder te kijken dan standaardprofielen en niet in uitzonderingen te denken. ‘Neurodivergentie komt minder vaak voor, maar dat maakt het nog niet abnormaal. En daar rekening mee houden, hoeft helemaal niet ingewikkeld te zijn.’ Dat kan al door in te spelen op de interesses van een leerling.

Vanuit de klassieke manier wil je bij aardrijkskunde misschien alle leerlingen dezelfde topografie of geografie bijbrengen. Ze geeft het voorbeeld van haar eigen dochter: ‘Ze is gek van K-pop. Waarom zou je haar dan voor aardrijkskunde niet Zuid-Korea in kaart laten brengen? Het kind wil wel leren, maar het vuur en de nieuwsgierigheid zijn vooral verbonden aan de eigen leefwereld.’ Dit is een van de principes van Universal Design for Learning (UDL), waarmee ze samen met haar collega en onderwijsontwikkelaar Mirjam Nijhuis van AllMindsThrive veel werkt.

UDL: drie simpele principes

UDL is nog niet overal bekend, terwijl het volgens Saskia heel praktisch is. Het draait om drie principes, die gemakkelijk zijn toe te passen:

  1. Aansluiten bij interesse – Werk met onderwerpen waar kinderen nieuwsgierig naar zijn.
  2. Doelen heel helder hebben en keuzemogelijkheden bieden in hoe kinderen die doelen kunnen leren – Niet alleen tekst, ook luisteren, filmpjes, infographics.
  3. Gebruik verschillende manieren om te laten zien wat je hebt geleerd – niet alleen een toets, ook een presentatie of tekening.

Saskia: ‘Je hoeft dus niet veel aanpassingen te doen. Door je materiaal in de basis te verbreden, bereik je de meeste leerlingen beter.’ Gebruik haar Checklist Leren en Ontwikkelen om rekening te houden met verschillende behoeftes van leerlingen. Mirjam: ‘Een kind moet zich niet hoeven aanpassen om te kunnen meedoen. Het gaat erom dat de omgeving zich afstemt op de variatie in de hele groep kinderen. Zo sluiten we beter aan bij alle kinderen, zonder iemand als uitzondering te zien. Iedereen is verschillend en bereikt het lesdoel op diens eigen manier. Dat is de norm.’

Praktische werkvormen

Een concrete tool die Saskia ontwikkelde is de ‘breinhandleiding‘ – geen test, maar een manier om jezelf beter te begrijpen. ‘Ik raad educatief auteurs aan om die zelf in te vullen. Het laat je nadenken: wat werkt eigenlijk voor mij en wat werkt dus misschien niet voor een ander.’ Ook het energiemodel helpt: ‘Welke dingen geven energie, welke kosten energie? Als je dat weet, kun je je lesmateriaal daarop aanpassen.’

Weerstand doorbreken

Soms stuit Saskia op weerstand bij leraren die gewend zijn aan traditionele methoden. ‘Logisch, ze zijn opgeleid met: zo hoort het nu eenmaal.’ Mirjam ontwikkelde daarom twee checklisten, één voor leraren en één voor schoolleiders, met vragen als: ‘Hoe neuro-inclusief werk je? Hoe ben je zelf opgeleid? Hoe leer je zelf het liefst? Wat zijn jouw patronen?’ Het helpt om jezelf de spiegel voor te houden en neemt zo weerstand tegenover anderen weg.

Neurodivergente leraren als kracht

Niet alleen ouders en leerlingen herkenden Saskia’s verhaal over neurodiversiteit, ook neurodivergente leraren worstelen vaak. Saskia ontmoette een kunstdocent van 50, die ADHD heeft. ‘Hij hoorde vaak dat hij het verkeerd deed, maar studenten liepen juist met hem weg. Hij bleek een rolmodel – zijn anders-zijn werkte omdat hij het als iets positiefs inzette.’ Neurodivergente leraren kunnen leerlingen die anders zijn inspireren en kracht geven.

Teams rond het kind

Een van de oplossingen ligt volgens Saskia in samenwerking. ‘De gouden driehoek – ouders, leraren en kind samen. Je weet het niet beter, maar samen weet je wel meer.’ Ze geeft het voorbeeld van een school waarbij de leraren en begeleiders eerlijk aangaven niet meer te weten wat te doen. ‘Ze gingen met ouders om tafel: Wat doet het kind thuis? Waar heeft het interesse in? Een kind kan zich thuis bijvoorbeeld heel goed op iets concentreren, wat leren we daarvan? Nieuwsgierigheid werkt beter dan problemen laten escaleren.’

De oproep

De boodschap van Saskia is helder: ‘We moeten af van het idee dat het kind moet voldoen aan ‘het schoolsysteem’. Draai het om: wat heeft dit kind nodig om te leren?’ Je hoeft het niet perfect te doen. Maar als je begint met nieuwsgierigheid en luisteren naar het kind, kom je al heel ver. ‘Want elk kind wil leren – het is aan ons om dat vuur te blijven aanwakkeren.’

Concrete tips voor auteurs

Saskia geeft een aantal praktische tips mee over hoe je meer rekening houdt met neurodiversiteit in lesmateriaal. Je leest ze hierna.

Maak materiaal toegankelijker:

  • Voeg witregels toe aan teksten en een gebruik een grotere regelafstand.
  • Gebruik infographics en visuals naast tekst.
  • Zorg voor goede contrasten en structuur.

Bied keuzevrijheid:

  • Laat leerlingen kiezen tussen bijvoorbeeld tekst en een filmpje.
  • Bied verschillende manieren om opdrachten uit te werken.
  • Bied ruimte voor creativiteit.

Sluit aan bij verschillende werelden:

  • Gebruik voorbeelden uit verschillende culturen.
  • Koppel de lesstof aan actuele interesses.
  • Denk breder dan het traditionele schoolse kader.

Kom je er niet uit? Gebruik dan generatieve AI zoals ChatGPT als assistent om variatie te bieden. Saskia tipt: ‘Vraag maar: Kom met drie andere manieren om deze les over te brengen, passend bij mijn klas met dyslectici, autisten en een hoogbegaafde leerling.’

Meer weten? Bekijk het boek Als alle breinen leren en gratis werkvormen op de website van Saskia.

Wat zoek je?