Tussen de regels met: Anita Terpstra

In deze rubriek gaan we in gesprek met educatief auteurs. Waar en waaraan werken ze, met en voor wie en waar worden ze blij van? Een gesprek over creëren, samenwerken en (on)zichtbaarheid. Anita Terpstra (1974) studeerde journalistiek en kunstgeschiedenis en debuteerde in 2009 met de thriller Nachtvlucht. Ze schreef de jeugdthriller The Challenge, in het kader van leesbevordering voor pubers. Ook werkt ze mee aan het project Stap op de Rode Loper voor het mbo.

Door: Yvonne Hobma

Hoe ben je begonnen als educatief ontwikkelaar?

‘Ik werd benaderd voor Stap op de Rode Loper!, hét literair-culturele project voor vmbo’ers uit de bovenbouw en sinds kort ook voor mbo-studenten. Binnen dit project geef ik workshops. Door vragen vanuit het onderwijsveld werd ik mij bewust van de educatieve waarde van mijn non-fictieboeken voor deze generatie jonge volwassenen.’

‘Doordat het onderwijsveld Het huis vol en Al mijn moeders ging gebruiken ben ik op een nieuwe manier naar mijn non-fictiewerk gaan kijken. Het toevoegen van een educatieve component maakte me bewuster van de mogelijke toepassingen ervan. Zo hoorde ik van een hbo-docent dat Al mijn moeders wordt ingezet als studiemateriaal. Hbo-studenten werkten aan een project voor de gemeente Achtkarspelen, waar sprake was van veel overlast door jongeren. Hun casus luidde: hoe kunnen we dit probleem aanpakken? De studenten lazen mijn boek om zich in te leven in de ouders en voorouders van de inwoners, en zo meer begrip te krijgen voor de gemeenschap. Ook werd ik uitgenodigd om in gesprek te gaan met studenten en een lezing te geven.’

Voor wie werk je en waaraan?

‘Voor twee uitgevers: Cargo en Thomas Rap.’

Mag je voor meerdere opdrachtgevers tegelijkertijd werken?

‘Ja dat mag. Ik ben volledig eigen baas.’

Kun je iets meer vertellen over jouw rol binnen Stap op de Rode Loper?

‘Ik geef vier workshops over mijn non-fictieboek Het huis vol. De studenten hebben voorafgaand aan de workshops lesmateriaal ontvangen. Dit bestaat uit een fragment uit het boek en vragen over enkele fragmenten. Tijdens de dag van het evenement gaan we hiermee verder. Hier heb ik verschillende werkvormen voor bedacht.’

Wat maakte dat je juist aan dit project wilde meewerken?

‘Ik vind het ontzettend belangrijk dat jongeren lezen en daar plezier in krijgen. Zelf ben ik een fanatieke lezer en ik weet hoe waardevol en leuk lezen kan zijn. Daarom vind ik het jammer dat veel jongeren dat vandaag de dag minder ervaren, ze missen echt iets. Ik vergelijk het graag met sport: ook daarbij ontdekte ik pas hoe goed het voor me is toen ik een sport vond die bij me past. Als je ontdekt wat je leuk vindt, gaat het vanzelf beter én krijg je er plezier in.’

Hoe heb je het schrijven van lesmateriaal aangepakt?

‘Voor mijn deelname aan het project Stap op de Rode Loper ben ik eerst als gast aanwezig geweest bij het evenement voor het vmbo. Daar observeerde ik hoe andere auteurs hun workshops vormgeven. Verder heb ik met mbo-docenten gesproken over wat goed werkt bij deze doelgroep. Daarnaast geef ik regelmatig lezingen, waardoor ik inmiddels weet welke fragmenten uit mijn boeken tot discussie leiden. Vervolgens heb ik een aantal werkvormen ontwikkeld. Mijn workshops moeten een verdieping zijn op het voorbereidende lesmateriaal, geen herhaling, want dat zou al snel saai worden.’

Heb je tips voor beginnend educatief auteurs?

‘Doen! Het is ontzettend dankbaar werk. Bovendien creëer je hiermee je eigen verdienmodel: ik heb er baat bij dat mijn boeken worden verkocht én dat jongeren gaan lezen. Daarnaast vind ik het belangrijk om bij te dragen aan het terugdringen van laaggeletterdheid.’

Door het ontwikkelen van lesmateriaal bij mijn boeken Het huis vol en Al mijn moeders ben ik op een nieuwe manier naar mijn non-fictiewerk gaan kijken

Waar werk je en hoe ziet je werkplek eruit?

‘Meestal werk ik gewoon vanaf de bank. Bij mij thuis is het altijd een gezellige drukte met kinderen en een hond, en aan een bureau zitten voelt voor mij al snel te formeel. Ik vind het juist fijn om op de bank te zitten, het liefst onder een dekentje.’

Foto: Keke Keukelaar

Waar word je blij van in je werk?

‘Ik geniet van het bedenken en ontdekken van verhalen. In een verhaal heb ik de regie en schep ik mijn eigen wereld. Lesmateriaal ontwikkelen is anders: bij het schrijven van verhalen hoef ik nergens rekening mee te houden, maar daarbij denk ik bewust aan de doelgroep. Toch streef ik in beide gevallen naar hetzelfde: het maximale effect, of dat nu een verrassende plottwist is of dat ik  de aandacht van mijn publiek tijdens de les vasthoud.’

Wat heb je nodig om fijn te kunnen werken?

‘Bank, dekentje, laptop, meer heb ik niet nodig. Het hoeft om mij heen helemaal niet stil te zijn, dankzij mijn opleiding Journalistiek ben ik juist gewend aan rumoer. Alleen muziek leidt me af, daar kan ik niet tegen.’

Waardoor laat je je inspireren?

‘Door verhalen van en gesprekken met mensen, krantenartikelen, verhalen van mijn eigen zoons en hun vrienden.’

Welke trends zie je in je werk als educatief auteur?

‘AI is een trend, maar persoonlijk merk ik hier nog weinig van.’

Maak je zelf gebruik van AI?

‘Voor research maak ik weleens gebruik van AI. Voor het ontwikkelen van lesmateriaal heb ik het (nog) niet gebruikt.’

Tot slot: wat doe je graag in je vrije tijd, zodat je hoofd vrij is voor een frisse start en inspiratie op het werk?

‘In mijn vrije tijd lees ik graag, spreek ik af met vrienden, bezoek ik musea, doe ik aan yoga en sta ik regelmatig op de tennisbaan. Zo blijf ik – naast mijn werk – heerlijk in balans. Al voelt mijn werk meer als hobby.’

Wat zoek je?